Beloning directie Waterschapsbank nog steeds te hoog
Op voorstel van de PvdA fractie heeft het Algemeen Bestuur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht bijna unaniem ingestemd met een motie waarin het huidige beloningsbeleid van de directie van de Nederlandse Waterschapsbank onbevredigend wordt genoemd. Onlangs is de aandeelhoudersvergadering van de Waterschapsbank akkoord gegaan met het voorstel van een speciale commissie om de beloning te maximeren op 272.000 euro bruto per jaar voor de voorzitter van de directie en 231.000 euro bruto voor de twee overige leden.
Alle fracties van het Algemeen Bestuur met uitzondering van de VVD vinden dergelijke bedragen niet in de geest van de Wet normering Topinkomens. Naast de PvdA fractie zijn dit de fractie Water Natuurlijk, de Partij voor de Dieren, het CDA, de fractie ongebouwd (landbouw), de fractie bedrijven, de socialistische waterschapsvereniging, de fractie 50plus, De Groenen en de fractie Spils. De Waterschapsbank is voor meer dan 80% eigendom van de Nederlandse waterschappen, de overige aandelen zijn van provincies en het Rijk. De bank leent geld uit aan waterschappen en andere overheden, en aan maatschappelijke instellingen zoals ziekenhuizen en woningcorporaties.
Onze fractievoorzitter Leny van Vliet: “Wij zijn van mening dat medewerkers van de Waterschapsbank een fatsoenlijk salaris verdienen, maar dat ook voor deze bank geldt dat er normale verhoudingen in betaling moeten zijn tussen de leiding en de medewerkers. De Waterschapsbank maakt zich graag bekend als de bank voor en door de overheid. Dan zou hij zich in het beloningsbeleid ook moeten conformeren aan de nationale standaard zoals vastgelegd in de Wet normering topinkomens. Directiesalarissen die ver boven de Balkenendenorm liggen horen daar wat ons betreft niet bij.”
Het Dagelijks Bestuur van het waterschap heeft de motie van het Algemeen Bestuur overgenomen en gaat dit standpunt nu overbrengen aan de andere aandeelhouders van de bank. Dit zal dan kunnen leiden tot een eerdere herbeoordeling van dit beloningsbeleid dan over vijf jaar, zoals eerder was vastgesteld.
De toelichting van Egbert de Vries en de discussie is te volgen bij punt 15 van de uitzending van de vergadering.