Eerlijke belasting heffen

17 november 2020

Iedereen betaalt belastingen voor het waterschap. Je krijgt de aanslag elk jaar. Vroeger altijd met een mooie groene envelop, tegenwoordig gebruiken mensen steeds vaker online betalen via MijnOverheid met hun DigID. Je zult je vast wel eens hebben afgevraagd wie bepaalt hoeveel belasting je betaalt voor het waterschap. Welnu, dat bepaalt ieder waterschap zelf. De hoogte van de belastingen is een eigen besluit. Een moeilijk besluit, want we gunnen iedereen zo laag mogelijke belastingen en tegelijk is het geld nodig voor de dijken, zuiveringen, gemalen en stuwen.

Mag een waterschapsbestuur dat helemaal zelf doen, en zelf bepalen wie wat betaalt? Nee zo is het niet. Er zijn spelregels, die grenzen instellen voor wat bewoners, bedrijven, boeren en natuurterreinen betalen, en die spelregels worden door de Tweede Kamer bepaald. Voor alle waterschappen in Nederland. En dan kun je natuurlijk bedenken, dat dit kan gaan knellen. Immers, wat werkt in Fryslân, werkt misschien niet bij Amstel Gooi en Vecht. En dat blijkt ook zo. Wij zijn afwijkend van de andere waterschappen en kunnen daardoor met de spelregels niet goed uit de voeten. Met name de boeren zijn in ons waterschap de dupe. Ze zijn met weinig en moeten daardoor relatief veel betalen – bovendien stijgen hun belastingen ook nog eens sneller.

Niet eerlijk dus. Een brede coalitie in het waterschap, en zeker ook met ons er bij, heeft aangegeven bij de andere waterschappen dat de spelregels anders moeten. Een lastig gesprek, want lang niet ieder waterschap heeft dit probleem. Toch zijn we erin geslaagd de andere waterschappen te vertuigen. Binnen en tussen alle PvdA fracties in het land hebben wij hier ook veel over gesproken, met succes. Nu is het zover. Alle waterschappen zijn akkoord met een aanpassing van de spelregels voor belastingheffing. Daardoor wordt het voor ons mogelijk eerlijker belasting te heffen voor alle groepen, dus ook de boeren.

Hopelijk zullen de minister en de Tweede Kamer hierover snel besluiten gaan nemen.

Egbert de Vries